Volgens het recente ruimterapport Vlaanderen staan meer dan 7.000 handelspanden langdurig leeg in Vlaanderen. Die leegstand is sinds 2013 alleen maar toegenomen. Met 16% als we kijken naar de langdurige leegstand op zich, met 30% als we kijken naar structurele leegstand. Als we kijken naar cijfers van 2022 zien we dat, in steden, 7% van het totaal aantal handelspanden leeg staat. Het gaat over winkelpanden, horeca, bankkantoren, kapperszaken, … Ondanks die leegstand blijft Vlaanderen kampen met een rist aan baanwinkels. Vlaams volksvertegenwoordiger Robrecht Bothuyne (cd&v) maakte de vergelijking met de aanvragen tot omgevingsvergunning detailhandel. Daar duiden de cijfers op een andere markant gegeven.
Sinds 2018 is er de ééngemaakte omgevingsvergunning. Van zodra men een project voor kleinhandel van meer dan 400m² wil opzetten dient men een vergunning bij de gemeente aan te vragen. Het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) geeft een niet-bindend advies in dossiers die een omgevingsvergunning detailhandel aanvragen voor projecten met een netto handelsoppervlakte van 1.000m² of meer.
Nu blijkt uit de opgevraagde cijfers dat een gunstig advies van Vlaanderen in bijna alle gevallen een vergunning tot gevolg heeft. Dat is goed, doch ook daar waar er een minder gunstig tot negatief advies werd gegeven, blijkt dat gemeenten toch de vergunning verlenen. Negatieve adviezen van Vlaanderen worden in twee derde van de gevallen niet gevolgd, bij positieve adviezen is dit één vijfde.
De leegstand blijft aldus groeien en het winkelaanbod verschuift van de kern naar de periferie. De oppervlakte van de detailhandel is de laatste 10 jaar ook met een kwart toegenomen. In 2021 konden we vaststellen dat er maar liefst 1,7 miljoen m² winkeloppervlakte was bijgekomen, bijna uitsluitend in baanwinkels.
In 2021 werd het voorstel van resolutie rond het kernversterkend handelsbeleid, onder impuls van volksvertegenwoordiger (cd&v) Robrecht Bothuyne goedgekeurd in het Vlaams parlement. Deze bevat maatregelen om de belevingswaarde van de kernen te versterken, het gebruik van retaildata te stimuleren, de digitale transformatie tot een voordeel om te buiten, positieve ruimtelijke ontwikkelingen door te voeren en de drempel die de handelshuur vormt, te verlagen.
Volksvertegenwoordiger Bothuyne: “Vanuit Vlaanderen is met de ‘profploeg’ al begeleiding voorzien voor tientallen lokale besturen om kernversterkend beleid concreet te maken. Dit zou nu ook moeten gebeuren voor de vergunningsverlening voor winkels.”
Unizo pleit voor een detailhandelsplan. Volgens hen dient dit plan uit te gaan van de versterking van de handelskernen met als basis een winkelshift die de winkeloppervlakte buiten de centra beperkt en zo nodig af zal bouwen. Dergelijke beleidsvisie met uitwerking in ruimtelijke plannen is essentieel voor de behandeling en beoordeling van de individuele dossiers en zal voor de gemeenten én de investeerders een duidelijk afwegingskader bieden.
Bothuyne: “De wildgroei aan baanwinkels is en blijft contradictorisch aan de wil van zoveel steden en gemeenten om de eigen kernen te versterken. Daarbij zou elk lokaal bestuur een kernwinkelgebied moeten afbakenen waarbinnen prioritair handelszaken kunnen worden vergund. Dit moet de basis zijn voor besturen om vergunningsaanvragen te kunnen beoordelen.”