De werkloosheid daalt, het aantal vacatures piekt. De zegeberichten over de Vlaamse arbeidsmarkt zijn talrijk. Toch zijn en blijven er structurele problemen. Eén van de uitdagingen is de integratie van mensen met een migratie-achtergrond, en dat geldt zeker voor wie het Nederlands niet machtig is. Te veel mensen Nederlandsonkundigen blijven te lang in de werkloosheid hangen. En het VDAB-aanbod om Nederlands te leren is vaak ‘too little’ en zeker ook ‘too late’. Dat blijkt uit antwoorden van de nieuwe minister van werk, Jo Brouns, op parlementaire vragen van Vlaams volksvertegenwoordiger Robrecht Bothuyne (cd&v).
Robrecht Bothuyne, Vlaams parlementslid voor CD&V: ‘Nederlands leren of willen leren is een essentiële voorwaarde om te integreren in Vlaanderen. En ook op de arbeidsmarkt is de kennis van het Nederlands bijzonder belangrijk. VDAB heeft, wat betreft de werkzoekenden, een grote verantwoordelijkheid in deze.’ In circa 90% van de vacatures wordt kennis van het Nederlands gevraagd.
De cijfers zijn duidelijk. In juli waren er 184.952 niet-werkende werkzoekenden. 21% van hen had weinig tot geen kennis van het Nederlands. In 2015 was dat maar 14%. Het aantal Nederlands onkundige werkzoekenden stijgt niet alleen, ook hun aandeel in de totale groep werkzoekenden is op 7 jaar tijd met de helft gegroeid. Er zijn nu 38.621 werkzoekenden met geen of gebrekkige kennis van het Nederlands ingeschreven bij VDAB.
Bothuyne: “Deze groeiende groep verdient prioriteit bij VDAB. En dat vereist maatwerk. Er is niet één profiel van deze werkzoekenden. Een traject op maat naar is nodig, niet alleen op basis van het niveau Nederlands, maar ook in functie van het jobdoelwit, de eerder verworven kwalificaties en competenties, het leervermogen, de motivatie, … Een goede begeleiding van uit VDAB en haar partners is onontbeerlijk.”
Minister Brouns heeft daarom met het nieuwe actieplan “Vijf voor Taal” concrete stappen genomen worden. VDAB krijgt de opdracht werkzoekenden te screenen en een gepast aanbod op maat aan te bieden. En dat is nodig, zo blijkt uit de cijfers.
Bothuyne: ‘Het beleid was dan ook veel te laks. Werkzoekenden die zich bij VDAB inschrijven en het Nederlands niet machtig zijn, zouden vanaf dag één in een taalcursus ingeschreven moeten worden door diezelfde VDAB. Maar waar je zou verwachten dat er toch minstens evenveel taalopleidingen als Nederlands onmachtige werkzoekenden zouden zijn, is dat verre van het geval.’
VDAB organiseert elk jaar verschillende taalopleidingen Nederlands.
jaar |
Aantal deelnemers |
Aantal geslaagden |
Slaagpercentage % |
2019 |
6.711 |
4.720 |
70 |
2020 |
5.828 |
3.894 |
67 |
2021 |
5.741 |
4.077 |
71 |
Bothuyne: ‘Het aantal deelnemers daalt en dat terwijl de nood aan Nederlands zo duidelijk is. Het aantal werkzoekenden dat geen of weinig kennis van het Nederlands heeft is 50% gestegen, maar de opleidingen Nederlands gaan achteruit! Je zou toch mogen verwachten dat VDAB nu net meer mensen naar een taalopleiding stuurt.’
VDAB beloofde eerder al beterschap. In 2017 lanceerden ze het actieplan ‘Integratie door werk’. Er zou meer ingezet worden op taalopleidingen Nederlands op de werkvloer. Minder saaie klassikale taalopleidingen, meer praktische georiënteerde on-the-job-training. Het klonk goed, maar in de praktijk heeft het nog te weinig opgeleverd. Zo waren er vorig jaar slechts 240 IBOT; werkplekopleidingen met taalcoaching. Dat zijn er 55 minder dan in 2019. Bothuyne: ‘Vandaag zijn er meer dan 10000 werkzoekenden langer dan 2 jaar ingeschreven bij VDAB en nog steeds Nederlands onkundig. Zonder taalopleiding is en blijft deze groep een vogel voor de kat op de arbeidsmarkt en is hun integratie in de samenleving bijzonder moeilijk. Deze groep moet prioritair gescreend worden en een aanbod krijgen.’
Het aanbod taalopleidingen Nederlands van VDAB is te beperkt, veel te beperkt. Bothuyne: ‘Elke werkzoekende met een taalachterstand Nederlands moet voor cd&v vanaf dag één in een taalopleiding, klassikaal of op de werkvloer. Nu heeft 1 op 4 Nederlands-onkundige werkzoekenden 6 maanden na inschrijving nog geen enkel aanbod van VDAB ontvangen. Het is aan VDAB om snel te screenen en de nodige opleiding of begeleiding aan te bieden. Van de werkzoekenden verwachten we dan weer volle medewerking. Wie niet meewerkt aan een aangeboden taalopleiding, heeft ook geen recht op een uitkering. Vlaanderen kan dat ook zelf beslissen hierover. VDAB is immers zelf bevoegd om werkzoekenden te sanctioneren die niet voldoende meewerken.’
En de lat mag daarbij ook niet te laag liggen. VDAB stelt dat een basiskennis Nederlands, net genoeg om aan de slag te gaan, volstaat. Maar dat is kortzichtig. De kennis van het Nederlands is belangrijk om zich te integreren, niet alleen op de arbeidsmarkt, maar ook daarbuiten. De opdracht voor VDAB is duidelijk: ‘Meer en betere taalopleidingen, waarbij de verwerving van de kennis van het Nederlands ook een doel op zich wordt voor de VDAB en de betrokken cursist. Alleen zo kunnen we mensen duurzaam integreren op de arbeidsmarkt en in de samenleving.’